Wanneer je een enquête ontwerpt, is één van de belangrijkste vragen: “Hoeveel antwoordopties moet mijn Likert-schaal hebben?”
De keuze tussen een 5-puntsschaal, 7-puntsschaal of zelfs een 10-puntsschaal heeft direct invloed op de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en bruikbaarheid van je resultaten.
In dit artikel leggen we uit hoe je het juiste aantal schaalpunten kiest, afhankelijk van je doel, doelgroep en onderzoekscontext.
Het aantal punten op een Likert-schaal bepaalt hoeveel nuance je kunt meten in iemands mening of houding.
Een korte schaal (bijv. 3 of 5 punten) is eenvoudiger, maar kan nuance missen.
Een lange schaal (bijv. 7 of 10 punten) biedt meer detail, maar vraagt meer denkwerk van de respondent.
Een verkeerde keuze kan leiden tot onduidelijke of inconsistente antwoorden.
Wil je eerst weten wat een Likert-schaal precies is? Lees dan Wat is een Likert-schaal en hoe werkt het?.
De vijfpuntsschaal (5-puntsschaal) is het populairste formaat.
Ze bestaat meestal uit:
Helemaal mee oneens
Oneens
Neutraal
Eens
Helemaal mee eens
Deze schaal is eenvoudig, overzichtelijk en snel in te vullen.
Voor de meeste tevredenheids- of medewerkeronderzoeken is dit de ideale keuze.
Voordelen:
Gemakkelijk te begrijpen.
Lage cognitieve belasting.
Makkelijk te vergelijken tussen groepen.
Nadelen:
Beperkte nuance in houding.
Respondenten kiezen sneller het midden (“neutraal”).
De zevenpuntsschaal (7-puntsschaal) biedt meer nuance. Ze bevat twee extra antwoordopties:
Helemaal mee oneens
Oneens
Enigszins oneens
Neutraal
Enigszins eens
Eens
Helemaal mee eens
Deze schaal geeft onderzoekers meer variatie en gevoeligheid in data.
Ze is vooral geschikt voor academisch onderzoek of diepgaande marktanalyse.
Voordelen:
Meer detail in houding en intensiteit.
Betere verdeling van antwoorden.
Hogere validiteit bij ervaren respondenten.
Nadelen:
Langer nadenken per vraag.
Risico op inconsistent gebruik van tussenopties.
Vergelijk de twee in 5-punt vs 7-punt Likert-schaal: welke moet je gebruiken?.
Een driepuntsschaal (bijv. oneens, neutraal, eens) wordt soms gebruikt voor snelle polls.
Ze is handig bij korte evaluaties, maar niet geschikt voor diepere analyses.
Voordelen:
Supersnel in te vullen.
Ideaal voor lage aandachtsspanne.
Nadelen:
Gebrek aan nuance.
Grote kans op vertekende gemiddelden.
Gebruik deze alleen als eenvoud belangrijker is dan detail.
Een tienpuntsschaal lijkt aantrekkelijk omdat ze meer keuze biedt, maar dat is vaak misleidend.
Mensen vinden het moeilijk onderscheid te maken tussen bijvoorbeeld een 6 en een 7.
Het gevolg: onbetrouwbare antwoorden of willekeurige keuzes.
Gebruik een 10-puntsschaal alleen bij ervaren respondenten, bijvoorbeeld in psychologisch of statistisch onderzoek.
Een ander veelbesproken onderwerp is of een schaal een neutrale middenoptie moet hebben.
Even aantal (bijv. 4, 6) → Dwingt respondenten om een standpunt te kiezen.
Oneven aantal (bijv. 5, 7) → Laat ruimte voor neutraliteit.
De keuze hangt af van je doel:
Wil je polarisatie meten? Kies een even schaal.
Wil je nuance meten? Kies een oneven schaal.
De ideale schaal verschilt per doelgroep:
In Nederland neigen respondenten vaker naar het midden (neutraal).
In Duitsland of Scandinavië kiezen mensen vaker de uitersten (helemaal eens / oneens).
Jongere respondenten gebruiken liever korte schalen (zoals 5-punts).
Pas je schaal aan op taal, cultuur en context.
Een “vijfpuntsschaal” in Nederland kan dus andere resultaten opleveren dan dezelfde schaal in België.
De keuze tussen 5, 7 of 10 punten draait om balans tussen eenvoud en precisie.
De 5-puntsschaal is het meest praktisch.
De 7-puntsschaal biedt de meeste nuance.
De 10-puntsschaal is alleen nuttig bij zeer gedetailleerde onderzoeken.
Houd je doelgroep, context en analysemethode in gedachten.