Of je nu voor je werk een enquête op wilt stellen of met een onderzoek voor je studie bezig bent, het opstellen van een goede enquête is cruciaal voor de resultaten. Voordat je de vragenlijst opstelt en gaat versturen naar de respondenten, is het van belang dat je een aantal tips in je achterhoofd houdt. Wij sommen ze voor je op!
1. Zorg voor een logische opbouw
Over het algemeen gelden de volgende regels als het gaat om de opbouw van enquêtes:
2. Toon alleen relevante vragen
Bij sommige onderzoeken komt het voor dat je vraag X maar aan een bepaald deel van je respondenten wilt stellen. Denk bijvoorbeeld aan een vraag die alleen bedoeld is voor vrouwen, voor mensen van 30 jaar of ouder of voor gebruikers van een specifiek merk of product. Met routing zorg je ervoor dat je de juiste mensen langs de juiste vragen leidt.
Online enquêtetools maken routing meestal erg gemakkelijk voor je, maar ook voor enquêtes op papier zijn er routingmogelijkheden. Je geeft dan tekstueel instructies aan respondenten (bijv. bij “ja” -> ga naar vraag 4 en bij “nee” -> ga naar vraag 7).
3. Maak het overzichtelijk
Succesvolle enquêtes met een hoge respons zien er altijd overzichtelijk uit. De vragenlijst is rustig, duidelijk leesbaar en het spreekt voor zich wat je als respondent moet doen.
Voor de beste overzichtelijkheid in een online enquête is het belangrijk om te kiezen voor een goede tool, waarin je de mogelijkheid hebt een degelijke, nette enquête te presenteren. Check een aantal tools voordat je definitief besluit met één enquêtetool te werken; zo weet je zeker dat je een geordend resultaat hebt.
Houd je het onderzoek op papier, dan is het belangrijk dat je ook de vragen op papier netjes structureert en overzichtelijk houdt. Denk aan paginanummering, niet te veel tekst/informatie op elkaar, et cetera.
4. Bepaal wat je écht moet weten en wat niet
Van ellenlange enquêtes wordt niemand blij. Het is dan ook cruciaal om even scherp te kijken naar welke vragen je allemaal wilt stellen. Welke vragen moeten per se in je enquête om je onderzoek te kunnen doen? En welke vragen zijn meer ‘leuk’ en ‘interessant voor erbij’?
Zorg ervoor dat je de essentiële vragen sowieso in je enquête verwerkt en kijk daarna of het echt nodig is om nog andere vragen te stellen. Je vragenlijst moet namelijk niet te lang worden.
5. Denk na over ‘neutraal’, ‘niet van toepassing’ en ‘weet niet’
Met een puntenschaal kun je iemand dwingen een mening te geven ten opzichte van jouw stelling (bijv. ‘zeer oneens’ of ‘een beetje eens’). Vijfpunts- en zevenpuntsschalen hebben vanzelfsprekend een neutraal midden. Maar daarnaast kun je er nog voor kiezen om respondenten de optie te bieden om ‘n.v.t.’ of ‘weet niet’ aan te kruisen.
Onthoud dat dit alle drie zeer verschillende uitingen zijn en dat het een het ander niet kan vervangen. Denk ook goed na welke van deze drie mogelijkheden je nodig hebt in je enquête en probeer je zo goed mogelijk te verplaatsen in de verschillende situaties van je respondenten.