In de zoektocht naar inzicht in meningen, gevoelens en voorkeuren van mensen is het ontwerpen van enquêtes een slagveld waarin nuance, precisie en helderheid het succes of falen van je resultaten kunnen bepalen. Onder de vele keuzes die onderzoekers moeten maken, is één van de meest bepalende hoe je de vragen structureert. Twee van de meest gebruikte methoden om houdingen en percepties te meten zijn de Semantische Differentiële Schaal en de Likertschaal. Hoewel ze vaak door elkaar worden gebruikt, verschillen deze twee benaderingen aanzienlijk in vorm, doel en het soort inzichten dat ze opleveren. Dit roept een essentiële vraag op voor elke onderzoeker, marketeer of UX-designer: Welke schaal past het best bij jouw enquête?
De Likertschaal, ontwikkeld in 1932 door de Amerikaanse sociaal psycholoog Rensis Likert, is één van de meest herkenbare vraagvormen in moderne enquêtes. De kracht van dit formaat zit in de eenvoud. Respondenten krijgen een stelling voorgelegd en wordt gevraagd in hoeverre zij het ermee eens zijn, doorgaans op een schaal van "Helemaal oneens" tot "Helemaal eens". Meestal bestaat de schaal uit vijf of zeven antwoordopties, al bestaan er ook varianten met een even aantal keuzemogelijkheden, waarbij de neutrale middenpositie wordt weggelaten.
Stel dat een bedrijf klanttevredenheid wil meten. Dan zou het bijvoorbeeld kunnen vragen: “Het product voldeed aan mijn verwachtingen.” De respondent geeft vervolgens aan in hoeverre hij of zij het daarmee eens is. Deze methode is bijzonder effectief bij het meten van attitudes die langs een continuüm liggen—zoals tevredenheid, vertrouwen, belangrijkheid of frequentie. De schaal maakt het mogelijk om subjectieve ervaringen te kwantificeren en deze over tijd te volgen of tussen doelgroepen te vergelijken.
Een bijkomend voordeel is dat de Likertschaal eenvoudig te ontwerpen en analyseren is. Omdat de structuur per vraag gelijk blijft, zijn de resultaten makkelijk te verwerken tot gemiddelden of scores. Tegelijkertijd zit hierin ook de beperking: complexe emoties of abstracte oordelen kunnen gereduceerd worden tot een simpele keuze voor of tegen een stelling.
Waar de Likertschaal goed is in het meten van hoeveel mensen ergens mee instemmen, onderzoekt de semantische differentiële schaal hoe mensen iets ervaren op meerdere dimensies. Deze schaal werd in de jaren 1950 ontwikkeld door psycholoog Charles Osgood en vraagt respondenten om een onderwerp te beoordelen op een schaal tussen twee tegengestelde bijvoeglijke naamwoorden—zoals “efficiënt” en “inefficiënt”. De schaal telt doorgaans zeven punten, waarbij elk uiterste een tegenovergestelde eigenschap representeert.
Stel je voor dat je iemand vraagt om een nieuwe elektrische auto te beoordelen. In plaats van de stelling “Ik vind de auto innovatief”, zou de vraagvorm luiden: “De auto is… ouderwets – innovatief.” Andere tegenovergestelde woordparen kunnen zijn: “betrouwbaar – onbetrouwbaar”, “leuk – saai”, of “duur – betaalbaar”. Deze schaal vraagt niet om instemming of afkeuring, maar om een positionering op een betekenisvolle as.
In tegenstelling tot de Likertschaal, die werkt met stellingen, werkt de semantische schaal met betekenisparadigma’s. Dit maakt het mogelijk om de onderliggende associaties en gevoelswaarden te meten die mensen verbinden aan een bepaald concept, product of ervaring. Het is vooral krachtig in merkonderzoek, psychologische evaluaties en design testing, waar subjectieve indrukken minstens zo belangrijk zijn als rationele oordelen.
Hoewel beide schalen ordinale data opleveren, zijn ze gebaseerd op twee fundamenteel verschillende meetfilosofieën. De Likertschaal gaat ervan uit dat de onderzoeker weet welk statement representatief is voor de te meten houding, en laat de respondent slechts instemmen of afwijzen. Dit werkt goed wanneer er sprake is van een heldere, vooraf bepaalde evaluatierichting.
De semantische differentiële schaal start juist met een tegenstelling en laat het aan de respondent over om een positie daartussen te kiezen. Hierdoor ontstaat een vloeiender, rijker beeld van hun perceptie. Bovendien zijn Likert-vragen doorgaans unidimensionaal—elke vraag behandelt één thema zoals tevredenheid of instemming—terwijl de semantische schaal meerdere adjectiefparen combineert om een driedimensionaal profiel te schetsen.
Osgood identificeerde drie hoofdassen die vaak uit dergelijke metingen naar voren komen: evaluatie (goed – slecht), potentie (sterk – zwak) en activiteit (actief – passief). Daarmee kan de schaal gevoelens en intuïtieve reacties vangen die via een Likert-vraag mogelijk verborgen zouden blijven.
De Likertschaal is ideaal wanneer je houdingen wilt meten die makkelijk te verwoorden zijn en waarbij statistische vergelijkbaarheid belangrijk is. Het is de standaardkeuze bij medewerkersbetrokkenheidsenquêtes, klanttevredenheidsmetingen, politieke peilingen of productevaluaties. Wanneer consistentie en eenvoud in analyse vereist zijn, komt deze schaal goed tot zijn recht.
De semantische differentiële schaal daarentegen is beter geschikt voor het meten van indrukken, emotionele reacties en identiteitsgebonden percepties. Denk aan merkassociaties, UX/UI-evaluaties, culturele perceptiestudies of reclameonderzoek. Wanneer subtiele verschillen in toon, beeld of boodschap het succes van een campagne kunnen beïnvloeden, biedt deze schaal een rijkere dataset.
Een bijkomende factor is de complexiteit van het ontwerp. Likert-vragen zijn relatief eenvoudig op te stellen vanwege hun gestandaardiseerde structuur. De semantische schaal vereist echter zorgvuldige selectie van woordparen om dubbelzinnigheid te vermijden en interpretatieverschillen te minimaliseren. Dit maakt het opstellen ervan tijdsintensiever, maar potentieel ook waardevoller.
De vraag of de semantische differentiële schaal beter is dan de Likertschaal is vergelijkbaar met vragen of een camera beter is dan een telescoop. Beiden zijn hulpmiddelen om de werkelijkheid te observeren, maar ze onthullen elk een ander perspectief. De juiste keuze hangt volledig af van wat je precies wilt onderzoeken.
Als je gestructureerde feedback wilt verzamelen, tevredenheidstrends wilt volgen of een bekende set uitspraken wilt toetsen, is de Likertschaal de meest geschikte keuze. Ben je daarentegen op zoek naar hoe mensen een concept ervaren, ermee omgaan of er emotioneel op reageren—vooral als het gaat om abstracte of zintuiglijke onderwerpen—dan biedt de semantische schaal een diepgaander, gelaagder inzicht.
In de praktijk worden beide schalen vaak gecombineerd. Een UX-studie kan bijvoorbeeld starten met semantische vragen om een eerste indruk van het ontwerp vast te leggen, gevolgd door Likert-items om gebruiksvriendelijkheid, tevredenheid en aanbevelingsbereidheid te meten.
Een effectieve enquête ontwerpen draait niet alleen om het verzamelen van data, maar om het stellen van vragen die het innerlijke perspectief van mensen zichtbaar maken. De Likertschaal en de semantische differentiële schaal zijn daarbij geen concurrenten, maar aanvullende instrumenten. Elk biedt een ander venster op menselijke gedachten en gevoelens.
Dus de volgende keer dat je een enquête opstelt, kies niet automatisch voor het vertrouwde. Vraag jezelf af: Meet ik wat mensen denken, of hoe ze zich voelen? Zoek ik instemming, of inzicht in perceptie? Het antwoord op die vragen bepaalt welke schaal het beste past—en hoe waardevol jouw resultaten uiteindelijk zullen zijn.